Miljoenennota 2023 – de gevolgen voor flexibele arbeidsrelaties en zelfstandigen

Joyce Snijder

25 september, 2023

Uit de miljoenennota 2023 blijkt dat Demissionair Kabinet Rutte IV werkt aan een toekomstbestendige arbeidsmarkt, schijnzelfstandigheid wil tegengaan en malafiditeit in de uitzendsector wil aanpakken. In deze drie dossiers zijn door minister van Sociale Zaken Karien van Gennip (CDA) al belangrijke maatregelen aangekondigd. Hoe zien deze maatregelen eruit en in hoeverre zijn deze maatregelen uitgewerkt?

A. Een toekomstbestendige arbeidsmarkt
In april 2023 heeft minister Van Gennip de Tweede Kamer geïnformeerd over de wijze waarop het kabinet de arbeidsmarkt toekomstbestendig wil maken. Het wetsvoorstel Meer zekerheid flexwerkers is een uitwerking van deze aangekondigde maatregelen. Het wetsvoorstel biedt maatregelen ter verbetering van de positie van werknemers met een oproepovereenkomst, een uitzendovereenkomst en een tijdelijke arbeidsovereenkomst. Het kabinet is voornemens:

  1. Het 0-urencontract en het min-maxcontract af te schaffen. In plaats van deze contracten kan gebruik worden gemaakt van een (tijdelijk en vast) basiscontract met een minimumaantal uren voor de werknemer.
  2. De positie van uitzendwerknemers te verbeteren. Fase A en fase B worden verkort (fase A gaat van 78 weken naar 52 weken en fase B van 6 contracten in 4 jaar naar 6 contracten in 2 jaar), zodat uitzendwerknemers na drie jaar recht hebben op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met het uitzendbureau. Verder moeten uitzendkrachten hetzelfde verdienen als werknemers bij hetzelfde bedrijf voor hetzelfde werk (inlenersbeloning).
  3. De huidige onderbrekingstermijn die geldt voor ketens van tijdelijke contracten (zes maanden) te laten vervallen. Er is een administratieve vervaltermijn van vijf jaar aangekondigd. De termijn van vijf jaar geldt straks ook bij fase A en fase B bij uitzenden.

Voor scholieren en studenten gelden er andere regels.

Voor het kabinet is het uitgangspunt dat structureel werk moet plaatsvinden binnen duurzame arbeidsrelaties. Middels de aangekondigde maatregelen in het wetsvoorstel hoopt het kabinet dat meer werknemers werkzaam worden op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

B. Tegengaan van schijnzelfstandigen
In december 2022 informeerden minister Van Gennip en staatssecretaris Van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) de Eerste en Tweede Kamer over de voortgang van maatregelen op het gebied van werken met zelfstandigen en werken als zelfstandige. Er werden drie lijnen aangekondigd waarlangs het kabinet schijnzelfstandigen wil tegengaan. Inmiddels is een aantal maatregelen uitgewerkt.

  1. Het kabinet streeft een gelijker speelveld tussen werknemers en zelfstandigen met betrekking tot de sociale zekerheid en belastingen na. Naast de afbouw van de zelfstandigenaftrek en de beëindiging van de fiscale oudedagsreserve, wordt een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen uitgewerkt. De contouren van de voor IB-ondernemers en hun meewerkende echtgenoten verplicht te stellen arbeidsongeschiktheidsverzekering zijn inmiddels bekend. De verzekering biedt inkomenszekerheid tot maximaal 100% van het minimumloon en kent een wachttijd van een jaar. Het kabinet onderzoekt de mogelijkheid nog van een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering.
  2. Het kabinet werkt het gezagscriterium uit zodat meer duidelijkheid bestaat over de vraag wanneer als werknemer dan wel als zelfstandige wordt gewerkt.

    Mr. Jaap van Slooten refereert aan een in Den Haag rondgaande conceptuitwerking van het gezagscriterium. Volgens hem houdt het nieuwe plan van minister Van Gennip in dat het gezagscriterium voortaan wordt beoordeeld aan de hand van de volgende formule: A = materieel gezag, B = (organisatorische) inbedding en C = ondernemerschap binnen de arbeidsrelatie. Als A + B zwaarder wegen dan C, is er een arbeidsovereenkomst. Als C zwaarder weegt dan A + B, is er geen arbeidsovereenkomst.

    Er is ook een aanzet gedaan te komen tot een sectorinitiatief in de zorg. De ministeries SZW, VWS en Financiën werken samen met opdrachtgevers in de zorg om te komen tot een fiscaal kader voor zelfstandig ondernemerschap. Het doel is om duidelijkheid te geven over wanneer er wel en geen sprake is van zelfstandig ondernemerschap. Het kader is nog niet bekend gemaakt, maar moet vanaf 1 januari 2024 in werking treden.

    Voorts is een rechtsvermoeden arbeidsovereenkomst aangekondigd waarop de werkende zich kan beroepen. Dit rechtsvermoeden zal worden gekoppeld aan een uurtarief.
  3. Het kabinet wil verder het toezicht en handhaving op schijnzelfstandigheid verbeteren. In het ‘Handhavingsplan arbeidsrelaties 2023’ is uitgewerkt hoe de Belastingdienst de handhaving rond arbeidsrelaties in 2023 willen versterken en verbeteren. Het opheffen van het handhavingsmoratorium is voorzien op 1 januari 2025.

C. Certificeringsstelsel uitzendsector
In juli 2022 informeerde minister van Gennip de Tweede Kamer met de brief Hoofdlijnen verplichte certificering bij ter beschikking stellen van arbeidskrachten. Uitgangspunt is dat alle uitleners zich moeten laten certificeren als zij arbeidskrachten ter beschikking willen stellen; en 2. dat alle ondernemingen of rechtspersonen die gebruik willen maken van ter beschikking gestelde arbeidskrachten uitsluitend mogen inlenen van gecertificeerde uitleners. Dit geldt ook voor doorleensituaties. Om in aanmerking te komen voor een certificaat moet de uitlener onder meer laten zien dat de regels omtrent de inlenersbeloning worden nageleefd en belastingen tijdig worden betaald, een Verklaring omtrent het gedrag hebben en een waarborgsom van EUR 100.000,- betalen. Naar verwachting moet het certificeringsstelsel vanaf 2025 gaan gelden.

Wat betekent dit voor uw onderneming?

Minister Van Gennip werkt na de val van het kabinet verder aan de uitwerking van de aangekondigde maatregelen. Het wetgevingsproces kan nog niet worden gestart. Pas als er na de verkiezingen op 22 november 2023 een nieuw kabinet is gevormd, is het aan het nieuwe kabinet de aangekondigde maatregelen te prioriteren en kunnen wetvoorstellen aan de Tweede Kamer worden gestuurd en worden behandeld. Of de aangekondigde wijzigingen per 2025 kunnen worden

Over de auteur


Joyce Snijder

Joyce is gespecialiseerd in het arbeidsrecht en is expert op het gebied van flexibele arbeidsrelaties. In haar praktijk adviseert en onderhandelt ze en indien nodig en procedeert ze ook voor haar cliënten.