Loon tijdens (opgebouwde) vakantiedagen: een duur grapje

Marjolein Westerbeek

25 oktober, 2016

Een werknemer heeft recht op betaling van zijn loon tijdens vakantie én op uitbetaling van zijn loon over de openstaande vakantiedagen bij uitdiensttreding. Maar wat houdt het begrip ‘loon’ in dit verband eigenlijk in? Kaal maandloon? Of moeten ook looncomponenten zoals vakantietoeslag, dertiende maand, toeslagen, werkgeversdeel pensioen en/of bonussen meegenomen worden? Dat maakt nogal een verschil.

De omvang van het vakantieloon heeft de afgelopen periode steeds vaker tot juridische procedures geleid. Recent heeft het gerechtshof Den Haag een uitspraak gedaan waarmee er weer wat meer duidelijkheid is gekomen (ECLI:NL:GHDA:2016:2587). In elk geval kan op basis van zowel Europese als Nederlandse rechtspraak inmiddels worden vastgesteld dat vakantieloon meer is dan sec het kale maandloon.

Europese rechtspraak

Het Europese Hof van Justitie heeft bepaald dat als het loon van de werknemer uit verschillende componenten bestaat, per component bekeken moet worden of het tot het ‘normale loon’ behoort. De gedachte is namelijk dat de werknemer tijdens zijn vakantie het loon moet ontvangen dat vergelijkbaar is met het (‘normale’) loon dat hij ontvangt wanneer hij werkt. Doel is immers om de werknemer in staat te stellen zijn vakantie daadwerkelijk op te nemen: hij mag hiervan geen financieel nadeel ondervinden (Robinson-Steele en Lock/British Gas). Voor vergoeding van vakantiedagen aan het einde van het dienstverband moet worden aangesloten bij het loon dat tijdens vakantie doorbetaald moet worden (Schultz-Hoff). Meer concreet heeft het Europese Hof van Justitie vervolgens bepaald dat onder het ‘normale loon’ dient te vallen: het kale maandsalaris en alle looncomponenten die ‘intrinsiek samenhangen met de werkzaamheden’ en ‘vergoedingen die de werknemer ontvangt uit hoofde van zijn persoonlijke en professionele status’ (bijvoorbeeld vergoedingen met betrekking tot anciënniteit, beroepskwalificaties, representatie, provisie). Incidentele vergoedingen en onkostenvergoedingen worden niet meegerekend. Deze kosten worden tijdens vakantie niet gemaakt en ze hangen bovendien niet samen met de werkzaamheden (Williams/British Airways).   

Nederlandse rechtspraak

Ook uit de Nederlandse rechtspraak volgt dat steeds een analyse moet worden gemaakt van de verschillende looncomponenten en de intrinsieke samenhang met de werkzaamheden om vast te stellen of deze componenten meetellen bij de berekening van het vakantieloon. Daarbij kan van de volgende uitgangspunten worden uitgegaan:

  • Het kale maandsalaris, de vakantietoeslag en de dertiende maand (mits structureel) behoren in elk geval tot het vakantieloon.

  • Een (gemiddelde) bonus kan tot het vakantieloon behoren als de hoogte afhankelijk is van de inspanningen/prestaties van de werknemer. Maar ook als de werknemer de bonus zou hebben ontvangen als hij gedurende zijn vakantie gewerkt zou hebben bijvoorbeeld als de bonus afhankelijk is van het team- of bedrijfsresultaat).

  • De lijn lijkt te zijn dat ook het werkgeversdeel pensioenpremie dient te worden meegenomen bij uitbetaling van de vakantiedagen, mits de werkgever de premie ook zou hebben betaald als de werknemer in dienst was gebleven en zijn vakantiedagen daadwerkelijk had genoten (wat doorgaans het geval is).  

    Onregelmatige behoren tot het vakantieloon als er een intrinsiek verband bestaat met de werkzaamheden. Aan dat vereiste is over het algemeen voldaan als de werkzaamheden waarvoor de toeslag verstrekt wordt als standaardoordeel van het werk gezien worden.

    Overigens zal steeds sprake moeten zijn van een representatieve periode en een zekere regelmaat waarmee de betrokken looncomponenten worden uitbetaald (anders is geen sprake van intrinsieke samenhang met de werkzaamheden). Dit zal met name ook bekeken moeten worden in geval van inconveniëntie-, ploegen- en overwerktoeslagen. 

    Conclusie

    Conclusie is dat in de Europese en Nederlandse rechtspraak een ruime opvatting van het begrip vakantieloon wordt gehanteerd. De in de inleiding genoemde uitspraak van het gerechtshof Den Haag voegt daar nog een belangrijk element aan toe: bovenwettelijke vakantiedagen dienen op eenzelfde manier gewaardeerd te worden als wettelijke vakantiedagen. Er mag geen afwijkende berekeningsmaatstaf overeengekomen worden. En CAO-bepalingen waarin staat dat bepaalde looncomponenten niet meetellen, worden nietig bevonden.

    Maar dit is toch niet in lijn met wat er gebeurt in de praktijk?

    Nee, in veel gevallen niet. In de praktijk betalen werkgevers tijdens vakantie lang niet altijd alle looncomponenten door en nemen zij regelmatig niet alle emolumenten mee bij de berekening van de vergoeding van niet genoten vakantiedagen bij einde dienstverband. Duidelijk is dat dit niet in lijn is met voornoemde rechtspraak en het risico met zich brengt dat werknemers achteraf (tot vijf jaar na de aanspraak) alsnog betaling claimen. Dit kan de werkgever, wanneer dat er daadwerkelijk van komt, duur komen te staan…

Over de auteur


Marjolein Westerbeek

Marjolein is specialist op het gebied van individueel en collectief arbeidsrecht. Haar opdrachtgevers zijn voornamelijk werkgevers, maar zij staat ook regelmatig (statutair) bestuurders, werknemers en ondernemingsraden bij.

Meer van Marjolein Westerbeek