[DUTCH] SER-advies Hervorming Arbeidsmarkt: de belangrijkste punten voor werkgevers

Marjolein WesterbeekEunice BruyninckxOlga Van Beijeren

7 June, 2021

De top van de werkgevers- en werknemersorganisaties is samen met de Sociaal-Economische Raad (SER) met een advies gekomen over de hervorming van de arbeidsmarkt. Een belangrijk onderdeel hiervan betreft maatregelen om misbruik van flexwerk tegen te gaan. Het advies lijkt grotendeels gebaseerd op het vorig jaar uitgebrachte advies van de Commissie Borstlap. Het nieuwe kabinet zal hier uiteindelijk mee aan de slag moeten.

Op hoofdlijnen ziet het advies er als volgt uit:

  • Er mogen maximaal drie tijdelijke contracten worden aangegaan gedurende maximaal drie jaar. De onderbrekingstermijn vervalt, behalve voor studenten en scholieren (zes maanden) en seizoensarbeiders (drie maanden), zodat structurele tijdelijkheid van werk bij dezelfde werkgever niet meer mogelijk is. Afwijken bij CAO zal niet meer mogelijk zijn.
  • Oproepcontracten (inclusief nuluren-contracten) verdwijnen. Er moet een aantal uren overeengekomen worden, minimaal gelijk aan het gemiddelde aantal uren in een kwartaal. Ook hier geldt een uitzondering voor studenten en scholieren.
  • Uitzendwerk is alleen nog mogelijk bij piek en ziek. Gebruik van het uitzendbeding (fase A) wordt wettelijk beperkt tot 52 weken (in plaats van 78 weken, geen afwijking mogelijk bij CAO). Ook fase B wordt beperkt (maximaal zes contracten in twee jaar) en de arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten moeten gelijkwaardig zijn aan die van werknemers in dienst bij de inlener.
  • Om de interne wendbaarheid van bedrijven te vergroten, wordt het voor werkgevers bij bedrijfseconomische omstandigheden die anders tot ontslag zouden hebben geleid mogelijk om eenzijdig de arbeidsduur (tijdelijk) voor alle werknemers met maximaal 20% te verlagen. De werkgever kan hiertoe eenzijdig besluiten, als het loon volledig wordt doorbetaald (afwijking mogelijk in decentraal overleg). Voor 75% van de loonkosten over de verlaagde arbeidsduur is de werkgever verzekerd door een compensatieregeling van de overheid, die onmiddellijk ingaat bij aanvraag en achteraf wordt getoetst op juist gebruik (vgl. de systematiek van de NOW). De regeling gaat niet ten koste van opgebouwde WW-rechten.
  • Zelfstandigen worden verplicht zich te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Er moet ook een beter sociaal vangnet komen voor zelfstandigen, waarbij de TOZO als inspiratiebron kan dienen. De zelfstandigenaftrek wordt afgebouwd en daarvoor in de plaats komt een fiscale faciliteit voor zelfstandigen die risico lopen met eigen investeringen. Om schijnzelfstandigheid te voorkomen, komt er een ‘rechtsvermoeden van werknemerschap’ bij een tarief onder het maximumdagloon (30 à 35 euro per uur). Als de werkende meent dat hij/zij werknemer is, is het aan de opdrachtgever voor de rechter te bewijzen dat dit niet het geval is.
  • Op het gebied van verlof en arbeidsongeschiktheid is het de bedoeling om verlofregelingen (zoals geboorteverlof, vaderschapsverlof en zorgverlof) onder te brengen in een nieuwe verlofregeling ‘Maatschappelijk Verlof’ en dat werknemers die tussen de 15% en 35% inkomensverlies lijden als gevolg van arbeidsongeschiktheid ook een beroep kunnen doen op de WIA (de ondergrens is nu 35%). De periode waarover werkgevers een WGA-premie betalen, wordt verkort van 10 naar 5 jaar. Re-integratieverplichtingen worden voor de werkgever verlicht. De werkgever kan er bijvoorbeeld in het tweede ziektejaar voor kiezen de re-integratie volledig te richten op het tweede spoor (dus bij een andere werkgever).Ook kunnen de loondoorbetaling en re-integratieverplichtingen worden overgedragen aan een verzekeraar.
  • Als overige maatregelen worden onder meer genoemd: verhoging van het wettelijk minimumloon, meer positieve stimulering voor werkenden om zich te ontwikkelen of om te scholen, de verdere uitwerking en implementatie van het pensioenakkoord.

Heeft u vragen? Wij adviseren u graag

Ons Team Arbeidsrecht bestaat uit:
[av_masonry_entries link=’category,717′ wc_prod_visible=” prod_order_by=” prod_order=” sort=’yes’ items=’12’ columns=’flexible’ paginate=’pagination’ query_orderby=’rand’ query_order=’DESC’ size=’fixed’ orientation=’av-orientation-portrait’ gap=’1px’ overlay_fx=’active’ id=” caption_elements=’title excerpt’ caption_styling=’overlay’ caption_display=’on-hover’ color=” custom_bg=” av-medium-columns=” av-small-columns=” av-mini-columns=” av_uid=’av-8i0bm’]

About the authors


Marjolein Westerbeek

Marjolein specialises in individual and collective employment law. Her clients are primarily employers, but she also regularly assists company directors and board members, employees and works councils.

Eunice Bruyninckx

Eunice Bruyninckx was sworn in as a lawyer in 1995. She began to focus exclusively on employment law in 1997, with an emphasis on co-determination, transfer of undertakings, collective labour agreements (CLA), equal treatment, and individual and collective dismissal law. Eunice generally works for large companies and regularly supports company directors and board members.

Olga Van Beijeren

Olga van Beijeren was sworn in as lawyer in 2000. She specialises in employment law in the broadest sense.