Aanleiding en doel
Het Kabinet wil voorkomen dat werkgevers in crisissituaties zoals oorlogen, pandemieën of natuurrampen in de problemen komen en werknemers hun baan verliezen. Tijdens de coronacrisis werd in toenemende mate de behoefte gevoeld aan een regeling die werkgevers instrumenten biedt in dit soort onvoorzienbare situaties die buiten het ondernemersrisico vallen en waarin tijdelijk minder gewerkt kan worden.
Het Wetsvoorstel personeelsbehoud bij crisis (Wpc) heeft als voornaamste doel om bedrijven en hun werknemers te ondersteunen bij het behouden van banen en is erop gericht werkgevers meer wendbaarheid te geven in dergelijke crisisperiodes.
Crisis
Er gelden steeds drie vereisten waaraan voldaan moet zijn om te kunnen spreken van een crisis in de zin van dit wetsvoorstel: (i) een onvoorzienbare omstandigheid, (ii) die in redelijkheid niet tot het reguliere ondernemersrisico kan worden gerekend en (iii) waarvan het aannemelijk is dat die leidt tot verlies aan arbeidscapaciteit. In het wetsvoorstel zijn voorts verschillende categorieën crises geformuleerd.
Aanvullend moet het aannemelijk zijn dat een crisis gedurende ten minste één maand zal leiden tot ten minste 20% verminderde inzet van arbeidscapaciteit binnen het bedrijf van één of meerdere werkgevers.
De instrumenten
In crisissituaties waarin er over een periode van twee maanden gemiddeld tenminste 20% minder werk is, kunnen bedrijven voor maximaal zes maanden aanspraak maken op de instrumenten uit de wet, te weten:
(i) herplaatsing bij de eigen werkgever of een andere onderneming in het concern, eventueel zelfs op een andere locatie of in een andere functie,
(ii) verminderde loondoorbetaling met loonsubsidie of
(iii) een combinatie van die twee.
De werkgever kan na verminderde loondoorbetaling de loonsubsidie (65% van het SV-loon over de niet-gewerkte uren) aanvragen om te ondersteunen bij het doorbetalen van de lonen als er niet gewerkt kan worden. In het geval van de keuze voor herplaatsing moet de werkgever 100% loon blijven betalen.
De werkgever krijgt met deze instrumenten tijdelijk meer mogelijkheden om de crisis op te vangen en banen te behouden.
Deze drie instrumenten kunnen worden beschreven aan de hand van drie fasen die tezamen de kern van het wetsvoorstel beschrijven:
1) De werkgever dient een initiële aanvraag in bij UWV als hij voornemens is gebruik te maken van de mogelijkheid tot herplaatsing, verminderde loondoorbetaling of een combinatie daarvan. UWV stelt op grond van deze aanvraag vast of de werkgever voldoet aan de in het wetsvoorstel gestelde voorwaarden.
2) Vervolgens kan de werkgever gedurende het crisistijdvak een tweetal instrumenten inzetten, te weten herplaatsing of verminderde loondoorbetaling of een combinatie van deze instrumenten. Deze instrumenten kunnen worden ingezet voor de uren waarvoor de werknemer de bedongen arbeid als gevolg van de crisis niet meer kan verrichten. De instrumenten kunnen niet gelijktijdig worden ingezet: indien een werknemer wordt herplaatst, kan over die specifieke uren geen verminderde loondoorbetaling worden toegepast.
3) De werkgever kan een aanvraag voor loonsubsidie indienen bij UWV, alleen in het geval hij gebruik heeft gemaakt van het instrument verminderde loondoorbetaling. De loonsubsidie bedraagt in dat geval 65% van het SV-loon over de niet-gewerkte uren.
Tot slot
Het wetsvoorstel staat tot 25 juni 2024 online voor de openbare internetconsultatie. Na afloop van de consultatieperiode wordt het wetsvoorstel eventueel nog aangepast. Daarna gaat het wetsvoorstel naar de ministerraad, dan ter advies naar de Raad van State en vervolgens naar de Tweede Kamer en, in het geval het wetsvoorstel in de Tweede Kamer wordt aangenomen, ter stemming naar de Eerste Kamer. Er is dus nog wel een weg te gaan voordat het wetsvoorstel in werking zal treden.