Renate schreef in het tijdschrift Milieu en Recht (M en R 2025/33) een noot onder een ontnemingsuitspraak van de rechtbank Noord-Holland betreffende het (milieu)strafrechtelijk onderzoek Boomtomaat, waarbij vijf (met elkaar samenhangende) rechtspersonen en bestuurders strafrechtelijk werden vervolgd wegens o.a. overtredingen van de Wet Dieren en (Europese) voorschriften op het gebied van diervoederhygiëne en biodieselproductie. De noot gaat met name over de mogelijke uitgangspunten bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel en de toets van de rechter, specifiek ter zake van milieustrafzaken. Het Openbaar Ministerie had in deze zaak voor het veroordeelde biodieselbedrijf het gehele bedrijfsresultaat (voor winstbelastingen) over een periode van bijna 4,5 jaar als uitgangspunt genomen en kwam op een ontnemingsvordering van maar liefst EUR 83 mio uit. De verdediging bracht een (mede door een forensisch accountant tot stand gekomen) eigen rapport met verschillende deelscenario’s uit, waarbij telkens werd aangeknoopt bij de zogenoemde concrete berekeningsmethode. Bij deze methode wordt berekend welk voordeel specifiek met het betreffende strafbare feit of de strafbare feiten is behaald. Voor die methode dient er per strafbaar feit een vergelijking te worden gemaakt tussen de bewezenverklaarde (illegale) situatie en “de meest waarschijnlijke hypothetische rechtmatige situatie”. Bij het volgen van deze concrete methode per veroordeeld strafbaar feit, kwam de rechtbank in deze zaak uiteindelijk uit op een ontneming van EUR 13 mio – een (veel) lager ontnemingsbedrag dan door het Openbaar Ministerie was gevorderd.