Asscher presenteert aanpassingen WWZ en minimumloon!

Marjolein Westerbeek

25 april, 2016

Op 21 april jl. heeft minister Asscher een aantal aanpassingen van de Wet werk en zekerheid (‘WWZ’) gepresenteerd. Daarnaast wil hij ook de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (‘WML’) aanpassen. De maatregelen zijn al afgestemd met zowel de coalitiefracties als de sociale partners en zijn in een brief naar de Tweede Kamer verzonden. 

De belangrijkste aanpassingen op een rij:

  • In de WWZ is opgenomen dat werknemers na een opeenvolging van drie arbeidsovereenkomsten (met een tussenpoos van ten hoogste zes maanden) een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd moeten krijgen. Voor sectoren met veel seizoensarbeid is dat vaak een probleem. Ze hebben bijvoorbeeld werk voor acht maanden en vier maanden niet. De tussenpoos van zes maanden vormt dan een obstakel om steeds hetzelfde personeel te werk te stellen. Asscher heeft nu voorgesteld te zullen toestaan dat in een CAO voor werknemers die ‘vanwege natuurlijke of klimatologische omstandigheden’ maximaal negen maanden per jaar aan het werk kunnen, de tussenpoos maar drie maanden hoeft te zijn. Kortom, dat deze werknemers na een onderbreking van het dienstverband gedurende drie maanden en één dag een nieuwe arbeidsovereenkomst aangeboden mogen krijgen zonder dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. Het is de bedoeling dat deze aanpassing al per 1 juli 2016 gerealiseerd wordt.

  • Er is veel kritiek op de verplichte twee jaar loondoorbetalingsplicht bij ziekte, met name ten aanzien van kleine werkgevers. Asscher heeft aangekondigd dat werknemers die langdurig ziek zijn, recht op een transitievergoeding bij ontslag behouden, maar dat werkgevers die deze vergoeding betalen, financieel worden gecompenseerd uit het Algemeen werkloosheidsfonds (‘Awf’). Daar staat dan wel een verhoging van de (uniforme) premie tegenover. Dit betekent dat het niet meer loont de zieke werknemer na twee jaar ‘slapend in dienst te houden’. Bezien wordt of de maatregel met terugwerkende kracht kan worden ingevoerd.

  • Wanneer een werkgever in geval van een zieke werknemer ten onrechte het tweede spoortraject niet of te laat inzet, kan dit leiden tot een loonsanctie. Asscher stelt voor dat het wel of niet (en het moment van het) inzetten van het tweede spoortraject een keuze wordt van de werkgever en werknemer op basis van het advies van de bedrijfsarts en niet langer als zodanig gesanctioneerd wordt. UWV toetst alleen nog maar of de re-integratie conform plan van aanpak verlopen is, zodat het tweede spoortraject alleen ingezet wordt als echt toegevoegde waarde te verwachten is.

  • Het is nu zo dat een werknemer geen aanspraak kan maken op een transitievergoeding als in een CAO een gelijkwaardige voorziening is opgenomen. Asscher komt met een mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden bij ontslag om bedrijfseconomische redenen in een CAO een voorziening te treffen die niet gelijkwaardig (mogelijk lager) is aan de transitievergoeding. 

  • Op dit moment geldt dat de hoogte van het minimumloon afhankelijk is van de normale arbeidsduur binnen de sector en omdat dit niet altijd even duidelijk is, is de berekening van het minimumuurloon niet altijd eenvoudig. Asscher stelt voor een wettelijk minimumuurloon te introduceren en de leeftijd waarop het wettelijk minimumloon ingaat stapsgewijs te verlagen van 23 jaar naar 21 jaar. Daardoor krijgen jonge werknemers eerder een volwaardig loon. Ook gaat het minimumjeugdloon voor 21-jarigen omhoog.

  • Asscher komt met nieuwe regels voor mensen die stukloon verdienen, zoals pakketbezorgers. Zij moeten minimaal het wettelijk minimumloon verdienen.

Over de auteur


Marjolein Westerbeek

Marjolein is specialist op het gebied van individueel en collectief arbeidsrecht. Haar opdrachtgevers zijn voornamelijk werkgevers, maar zij staat ook regelmatig (statutair) bestuurders, werknemers en ondernemingsraden bij.